Kienhuis Hoving
Nieuwsbrief Arbeidsrecht
juli 2021
Zieke werknemer en medische beperkingen

Bij de WIA-beoordeling wordt de werknemer beoordeeld. Het UWV zal hiervoor een verzekeringsarts de medische beperkingen van de werknemer laten vaststellen en door de arbeidsdeskundige laten onderzoeken wat de (arbeids)mogelijkheden van de werknemer zijn.

Mag het UWV ook besluiten de werknemer niet op te roepen op het spreekuur in de bezwaarfase en moet de werknemer verplicht gezien worden door een verzekeringsarts van het UWV? Deze vraag stond centraal in een zaak bij de Centrale Raad van Beroep van 23 juni 2021.

Feiten en omstandigheden

Wat was er in deze zaak aan de hand?

Met ingang van 2 januari 2016 heeft werknemer zich bij haar werkgever ziek gemeld met cardiale klachten. In het kader van een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft de werknemer op 17 november 2017 het spreekuur bezocht van een arts in dienst van het UWV. Deze arts was niet geregistreerd als verzekeringsarts. Deze arts heeft dezelfde dag een zogenoemde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Onder het rapport (rondom de FML) is vermeld dat het oordeel van deze arts is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts. Het rapport is niet medeondertekend door die verzekeringsarts. Mede naar aanleiding van de FML en het oordeel van de arbeidsdeskundige, heeft het UWV aan de zieke werknemer geen WIA-uitkering verstrekt omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage zou liggen op 21,86%.

De zieke werknemer kon zich niet vinden in de weigering van de WIA-uitkering en was het niet eens met de FML. Naar aanleiding van het bezwaar van de zieke werknemer heeft een arts in dienst van het UWV, die is aangeduid als arts bezwaar en beroep, een dossierstudie verricht en de hoorzitting bijgewoond waar appellante aanwezig was. In zijn rapport van 1 maart 2018 heeft deze arts geconcludeerd dat aanvullende beperkingen moeten worden aangenomen in de FML. In verband hiermee heeft hij op 2 maart 2018 een gewijzigde FML opgesteld. Het rapport van de arts bezwaar en beroep is medeondertekend door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Naar aanleiding van deze gewijzigde FML, heeft de arbeidsdeskundige het arbeidsongeschiktheidspercentage vastgesteld op 27,69%. Ook na bezwaar kwam de zieke werknemer volgens het UWV niet in aanmerking voor een WIA-uitkering.

De rechtbank heeft het beroep van de zieke werknemer tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

In hoger beroep heeft de zieke werknemer aangevoerd dat zij zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase is gezien door een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts. Zij is van mening dat het bestreden besluit hierdoor onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat reeds daarom het bestreden besluit en de aangevallen uitspraak moeten worden vernietigd. Het UWV heeft hiertegen in hoger beroep verweer gevoerd.

Beoordeling Centrale Raad van Beroep

De Centrale Raad van Beroep neemt de artikelen 3 en 4 van het Schattingsbesluit als uitgangspunt in deze kwestie.

De Centrale Raad stelt over het onderzoek door een arts, niet zijnde de verzekeringsarts het volgende in deze uitspraak:

Zoals de Raad meermalen heeft overwogen kan aan een onderzoek door een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts niet dezelfde waarde worden toegekend als aan een onderzoek door een geregistreerde verzekeringsarts. Registratie als verzekeringsarts staat in beginsel borg voor een zekere kwaliteit. Zolang registratie als verzekeringsarts nog niet heeft plaatsgevonden kan er in beginsel niet van worden uitgegaan dat het onderzoek van de (nog) niet als verzekeringsarts geregistreerde arts diezelfde kwaliteit bezit (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 18 juli 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA9904).

De Raad heeft voor de fase van de primaire besluitvorming echter aanvaard dat er geen aanleiding is om een rapport van een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts als onzorgvuldig aan te merken, indien een verzekeringsarts in zijn hoedanigheid van mentor/begeleider dit rapport met zijn handtekening voor zijn rekening heeft genomen (zie de uitspraak van de Raad van 14 december 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BC0360). Voorts heeft de Raad in zijn uitspraak van 15 januari 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:39) de situatie waarin een geregistreerde verzekeringsarts een rapport beoordeelt van een niet als verzekeringsarts geregistreerde arts, opgemaakt na spreekuuronderzoek door deze niet als verzekeringsarts geregistreerde arts, en waarbij de geregistreerde verzekeringsarts de beschikking heeft over het gehele dossier en het rapport vervolgens medeondertekent, geheel in lijn geacht met de in de uitspraak van 14 december 2007 als voldoende zorgvuldig geoordeelde handelwijze.’

In de bezwaarfase dient een volledige heroverweging plaats te vinden waarbij de feiten juist worden vastgesteld en de conclusies logisch uit die feiten voortvloeien. Daarom zal, indien de medische grondslag van de besluitvorming worden betwist, in deze fase van de procedure een louter dossieronderzoek als regel niet volstaan.

In deze uitspraak oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid is geschied door het UWV. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het rapport van de arts bezwaar en beroep medeondertekend. Er is echter geen spreekuurcontact bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep geweest. Een motivering daarvoor is door de verzekeringsarts in de bezwaarfase niet gegeven.

Verder merkt de Centrale Raad van Beroep nog op dat de beoordeling van de verzekeringsarts in beroep nog onvoldoende is, omdat de verzekeringsarts de zieke werknemer niet heeft opgeroepen op zijn spreekuur. De verzekeringsarts heeft gemeend met de stukken uit het dossier voldoende informatie te hebben om de medische beperkingen van de zieke werknemer te beoordelen, terwijl de zieke werknemer in bezwaar en beroep gemotiveerd kenbaar heeft gemaakt dat hij meer medische beperkingen zou hebben dan in het dossier terug te vinden zou zijn.

Conclusie

Deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep geeft nogmaals aan hoe belangrijk het voor een zieke werknemer en diens werkgever is om de door het UWV vastgestelde medische beperkingen te controleren en hiertegen op te komen, mocht de FML niet volledig zijn.

Zoals wij ook in onze podcast (‘re-integreren kan je leren’) hebben aangegeven betreft het niet de standaard werkwijze van het UWV om alle medische stukken bij de behandelend artsen op te vragen. Indien de verzekeringsarts meent dat zijn eigen bevindingen afdoende zijn, kan het zijn dat de verzekeringsarts deze stukken niet zelfstandig opvraagt. Raadzaam is om bij elke aanvraag van het UWV dan ook de belangrijkste medische stukken van behandelend artsen mee te sturen, dan wel te betogen waarom deze stukken opgevraagd moeten worden bij de behandelend artsen. Achteraf zal de werknemer zijn beperkingen volledig moeten kunnen terugvinden in de FML.

Voor meer informatie kunt u contact op nemen Ilse van der Woude.
 
 
Kienhuis Hoving
Pantheon 25 | 7521 PR Enschede
Koningslaan 62 | 3583 GP Utrecht
t +31(0)88 480 40 00
e info@kienhuishoving.nl
www.kienhuishoving.nl