Laan is inmiddels zeven jaar toezichthouder kinderopvang. Op dit moment heeft ze verschillende koepels in de gemeenten Alkmaar, Dijk en Waard en Hoorn onder haar hoede. “We proberen de koepels zo goed mogelijk over de veertien toezichthouders te verdelen, zodat iedereen dezelfde locatie meerdere keren bezoekt”, vertelt ze. “Na een jaar of twee rouleren we weer.”
Gezonde ontwikkeling
Afhankelijk van het dienstverband krijgt een toezichthouder jaarlijks een vast aantal inspecties op zijn/haar naam. 70 procent van de werkuren wordt aan die inspecties besteed, de overige 30 procent omvat onder meer research doen, overleggen en trainingen volgen. De toezichthouders van GGD HN werken in opdracht van in totaal zestien gemeenten, met als doel de kwaliteitseisen op kinderopvanglocaties, zoals vastgelegd in de Wet kinderopvang, te waarborgen.
“Een kind moet zich goed kunnen ontwikkelen” zegt Laan. “Dat lukt het beste wanneer er aan een aantal eisen op het gebied van veiligheid en gezondheid wordt voldaan. Bij veiligheid kun je denken aan de emotionele veiligheid die een beroepskracht biedt, maar ook aan hoe veilig de ruimte is en hoe er wordt buiten gespeeld. Gezondheid heeft onder andere te maken met hygiëne, het bewaren van voedsel en de kwaliteit van het binnenklimaat.”
Flexibel inspecteren
Voorafgaand aan een inspectie wordt door de toezichthouder het een en ander gecheckt. Hoe zijn eerdere inspecties op de betreffende locatie gegaan? Zijn er bijzonderheden? Sinds twee jaar werkt GGD HN met flexibel inspecteren. Dat houdt in dat van tevoren niet meer vaststaat welke voorwaarden getoetst moeten worden. Aspecten die bij een vorige inspectie niet of nauwelijks zijn meegenomen, kunnen bijvoorbeeld tijdens een nieuwe inspectie extra gecontroleerd worden. “Dat kan gericht zijn op pedagogiek of juist meer op veiligheid of gezondheid.”
Inspecties vinden altijd risicogestuurd plaats. “Dat betekent dat we bij locaties waar het vrijwel altijd goed gaat minder lange en minder frequente steekproeven hoeven te nemen dan bij locaties waar het minder goed gaat.”
Gastouders en beroepskrachten
Laan inspecteert zowel bij gastouders en gastouderbureaus als bij kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties. In hoe een toezichthouder op verschillende typen locaties te werk gaat, zit volgens haar een duidelijk verschil. “Op een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvanglocatie hou je je als inspecteur wat meer op de achtergrond. De beroepskrachten doen wat ze altijd doen en jij observeert. Met gastouders ga je veel sneller het gesprek aan, met name als er op dat moment geen kinderen zijn.”
Hoewel voor gastouders en beroepskrachten in de kinderopvang over het algemeen dezelfde eisen gelden op het gebied van pedagogisch handelen, hoeven gastouders op andere gebieden aan minder strenge eisen te voldoen. Toch brengt een bezoek aan gastouders volgens Laan weer andere uitdagingen met zich mee. “Als toezichthouder moet je ervoor waken dat je je eigen normen en waarden niet te veel laat meewegen. Als jij zelf bijvoorbeeld geen fan bent van veel tierelantijntjes in huis, hoeft dat niet te betekenen dat dat ook onveilig is voor een kind.”
Momentopname
Een inspectie is altijd een momentopname. Daarom heeft een toezichthouder voor een goede beoordeling veel aan de reactie van een kind. “Kinderen zijn natuurlijk heel eerlijk. Als ze opeens hun handen moeten wassen terwijl ze dat normaal nooit doen, zullen ze daar iets van zeggen. Soms vraag ik rechtstreeks aan de kinderen hoe ze het op de opvang vinden en wat ze daar allemaal doen. Bij een gastouder hoop je te zien hoe de interactie tussen de gastouder en het kind is, zodat je goed kunt zien hoe er op elkaar gereageerd wordt.”
Als een toezichthouder voldoende gezien heeft, doet hij/zij meestal direct een terugkoppeling naar de beroepskracht, locatiemanager of gastouder. In andere gevallen moet er achteraf extra onderzoek worden gedaan, bijvoorbeeld naar het beleid van de opvang. Het uiteindelijke rapport gaat, na inzage door de houder, naar de gemeente. “Het merendeel van de rapporten is meteen in orde”, zegt Laan. “Is dat niet het geval, dan kunnen we het herstelaanbod aanbieden, waarbij een locatie de tijd krijgt om veranderingen door te voeren. Op die manier hoeft de gemeente niet direct te handhaven.”
Afwisseling
Laan houdt van de afwisseling in haar werk en het contact dat ze tijdens een inspectie met beroepskrachten, ouders en kinderen heeft. “Als toezichthouder kom je op zoveel verschillende plekken. Vooral de kinderen vinden het altijd hartstikke leuk dat je er bent. Vaak komen ze naast je zitten en vragen ze wat je aan het doen bent. Of ze leggen een boek op je schoot en willen dat je gaat voorlezen. Op bijna elke locatie is het gezellig.”
|