De werkdag van...... Irma Haubrich |
De mensen van Team Vangnet & Advies laten zich niet uit het veld slaan. Elke dag weer doen zij hun uiterste best voor de mensen waar niemand meer komt. Omdat ook zij recht hebben op zorg. In deze nieuwsbrief laten we zien hoe een werkdag bij Vangnet & Advies eruitziet. Deze keer een ‘gewone donderdag’ van medewerker OGGZ Irma Haubrich.
08.30 uur
“Voordat ik naar kantoor ga, haal ik altijd brood bij de Albert Heijn. Daar begint mijn werkdag eigenlijk al. Op het pleintje voor de supermarkt tref ik een stuk of acht daklozen. Ze kennen mij allemaal en ik hen. Ik krijg een knuffel, een boks of een hand. Het is een goede manier om met ze in contact te blijven. En het wordt gewaardeerd. ‘Van alle hulpverleners ben jij de enige die de taal van de straat spreekt’, kreeg ik laatst terug. Dat zie ik als een compliment.
Een man komt naar me toe. In gebrekkig Engels zegt hij dat hij naar de dokter moet. Dat is lastig, want hij is niet verzekerd en heeft dus niet overal recht op. Ik beloof dat ik hem ga helpen en vanmiddag terugkom. Ik weet niet of hij er dan nog is: in de loop van de dag gaat iedereen op zoek naar een slaapplek, die ze maar zelden kunnen vinden.”
09.45 uur
“Als ik terug ben op kantoor ga ik aan de slag voor de man die medische zorg nodig heeft. Ik bel de gemeente en vraag of er een mogelijkheid is dat deze man naar een huisarts kan. Ook benader ik de gebiedsregisseur met de vraag of zij wellicht wat kan betekenen. Daarna heb ik een afspraak met een andere ambtenaar. Van een van mijn cliënten is het postadres opgeheven. Mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats krijgen een postadres op het stadhuis. Dat hebben ze nodig om een uitkering te kunnen krijgen. Het postadres van mijn cliënt is opgeheven omdat hij zijn post niet ophaalde. Maar daardoor is nu ook zijn uitkering stopgezet. De man is gaan stelen om aan eten te komen, werd opgepakt en is nu in afwachting van zijn strafrechtelijk proces. Over een tijdje belandt hij waarschijnlijk gewoon weer op straat en dan begint het circus van voren af aan. Zonde van alle kostbare tijd van alle instanties. Naar mijn idee kun je deze vicieuze cirkel doorbreken door het aan de voorkant beter te regelen.”
12.00 uur
“Terug naar het pleintje voor de Albert Heijn. Er zitten nog maar twee cliënten op het bankje. Beiden zijn overduidelijk onder invloed. Mensen lopen met een grote boog om ze heen. Ik begrijp dat men dit doet uit angst en onwetendheid, maar we moeten er mee dealen: deze mensen zijn onderdeel van onze maatschappij en hebben er net zoveel recht op om met respect behandeld te worden als wij. Niemand denkt als hij jong is: goh, laat ik eens lekker verslaafd en dakloos worden. Onze cliënten staan bij hun geboorte al tien-nul achter, omdat ze bijvoorbeeld opgroeien bij verslaafde ouders of in een gezin waar geweld heel normaal is.”
12.30 uur
De sociale controle onder de daklozen is groot. Ik vraag de meest nuchtere van de twee of hij Jan de laatste tijd nog gezien heeft. Ik maak me zorgen om hem, hij is al een tijdje van de radar. Brijder trok aan de bel nadat hij niet kwam opdagen bij de verslavingskliniek. Hierdoor is hij nu zijn slaapplaats kwijt bij het opvanghuis. De man schudt zijn hoofd. Jan is geen uitzondering, er is altijd wel iemand kwijt. Meestal duikt diegene na een paar weken wel weer op. Ik besluit naar het park te gaan om Jan daar te zoeken. De tamtam gaat snel, want binnen een half uur komt er iemand naar me toe die me kan vertellen waar hij is.”
14.00 uur
“Eindelijk tijd om te lunchen. Ik zit aan mijn bureau en heb voor morgen een afspraak geregeld bij de dokter voor de dakloze man. Hij heeft zelf geen vervoer, dus ik breng hem erheen. Dat hoort niet bij mijn werk, maar in noodsituaties doe ik het graag. Je moet er wel tegen kunnen, want de lucht die sommige van mijn cliënten met zich meebrengen is vreselijk: een combinatie van urine, zweet, drugs en alcohol. Eén keer had ik vijf dakloze mannen in mijn auto die vijf weken niet gedoucht hadden. Je kunt je voorstellen dat dat niet fris rook.
Vlak voordat ik wegga word ik gebeld door Machteld, mijn contactpersoon bij de bibliotheek. Daklozen kunnen er gratis naar de wc. Omdat het er warm is blijven ze er vaak hangen en soms zelfs slapen. Machteld vraagt of ik wil komen omdat er iemand is die niet weg wil. Ik zeg dat ik er zo aan kom.”
16.00 uur
De cliënt in de bibliotheek is een vrouw van een jaar of 35. Ze is duidelijk onder invloed. Voor vrouwen is het leven op straat nóg lastiger. Zij zijn extra kwetsbaar, omdat ze een lichaam hebben dat ze kunnen gebruiken om geld, drugs of een slaapplek mee te krijgen; seks in ruil voor twee weken een dak boven je hoofd. Marianne, zoals ze zich voorstelt, vertelt dat ze normaal gesproken in een sociaal pension woont, maar daar uitgezet is omdat ze drugs gebruikte. Moet het zo streng? Je weet toch dat deze mensen gebruiken? Natuurlijk moet zo’n pension regels hanteren, maar nu verplaats je het probleem alleen maar: nóg een extra dakloze erbij op straat die voor overlast zorgt.”
17.00 uur
Het is gelukt om Marianne opnieuw in de sociale opvang te krijgen. Terwijl ik mijn spullen in mijn tas doe, bespreek ik de gebeurtenissen van vandaag met een collega, die net nieuw is. Toen ik zelf net bij Vangnet & Advies werkte, had ik de illusie dat ik mensen wel zou kunnen redden. Inmiddels weet ik beter. Frustrerend? Nee. Maar je moet wel engelengeduld hebben om dit werk te kunnen doen. Het is onze taak als Vangnet & Advies om te zorgen voor die mensen naar wie niemand meer omkijkt. De situaties waarin sommige mensen leven zijn echt mensonterend. Door alle maatschappelijke ontwikkelingen wordt deze problematiek steeds erger. Er belanden steeds meer mensen op straat. Het is onze plicht als mens om niet weg te kijken. Zorg voor plekken waar daklozen naartoe kunnen. Dan hóeven ze niet stiekem in de bibliotheek of bij McDonalds te slapen.”
* De namen in dit artikel zijn om privacyredenen gefingeerd.
|
|
|
|
|