Leiden
Stadsnieuws
Algemeen
Het Leidse laken en de slavenhandel
Het ‘laken’ in ‘Lakenhal’ is geen beddengoed, maar een stevige soort wol. In de Lakenhal werd die stof gewogen en gekeurd, voor het werd verhandeld. Leiden stond bekend om haar laken. De balen stof gingen dan ook de hele wereld over.

Een deel ging vanuit Leiden naar West-Afrika. In havenforten, zoals St. George in Ghana, werd het gebruikt als ruil- en betaalmiddel om slaafgemaakten te kopen, die waren ontvoerd uit het binnenland van Afrika. In diezelfde haven werden de slaafgemaakten ingescheept en begon hun reis naar Zuid-Amerika.



De slavenschepen
Slavenhandelaren kregen al snel door dat ze meer winst maakten als ze hun schepen zo vol mogelijk stopten. Meer dan een tiende van de slaafgemaakten overleefde de reis niet, maar er bleven er genoeg over om de reis lucratief te maken. De slaafgemaakten zaten aan elkaar geketend in het ruim, zonder licht, vers voedsel, of sanitatie. Ze sliepen in elkaars uitwerpselen.

De kapiteins deden er alles aan om muiterij te voorkomen. Bij het inschepen in West-Afrika werden mensen die dezelfde taal spraken gescheiden. Slaafgemaakten werden zonder aanleiding geslagen en vernederd. De doden werden in zee gegooid. Als het eten te snel opging, werden er soms halverwege de reis een paar levende mensen geketend in zee gegooid.

Sommige slaafgemaakten sprongen overboord, als laatste verzetsdaad. De slavenhandelaren reageerden door vangnetten op te hangen.'Vaak dacht ik dat veel bewoners van de diepte gelukkiger waren dan ik' schreef Olaudah Equiano, die zo'n reis overleefde, in zijn autobiografie. 'Ik benijdde hun de vrijheid die ze genoten en vaak wenste ik dat ik mijn situatie kon ruilen voor de hunne.'

Equiano ging in hongerstaking toen hij net aan boord was. De kapitein wrikte zijn mond open met een klem om hem te kunnen voeren. Hongerstakingen kwamen zo vaak voor dat er een speciaal instrument voor aan boord was.

Meer dan een half miljoen slaafgemaakten zijn op deze manier onder de Nederlandse vlag naar het Caribisch gebied vervoerd.
  
Leven op de plantages
Bij aankomst werden de slaafgemaakten gebrandmerkt en verkocht aan plantagehouders. Op de plantages werden ze gedwongen koffie, suiker en tabak te verbouwen. Het was gevaarlijk, uitputtend werk. Regelmatig raakte iemand een arm of een been kwijt, of verbrandden ze hun huid aan de gesmolten suiker.

Met het geld dat hun ‘vracht’ ze had opgeleverd, kochten de slavenhandelaren onder meer rum, cacao en sigaren. Daarmee voeren ze terug naar Europa, waar ze die spullen met winst konden verkopen. Tijdens het laatste deel van deze ‘driehoekshandel’ lagen ook kleurstoffen in hun ruim waarmee in Leiden laken werd geverfd.

Daniël van Eijs
In 1735 stuurde de Leidse lakenhandelaar Daniël van Eijs zijn zakenpartner en zijn neef naar Berbice (Guyana), met de opdracht om daar land te kopen, en slaafgemaakten om de grond te bewerken. De lakenhandel bracht Van Eijs niet meer genoeg op. Plantages leken hem een betere investering. 

De briefwisseling tussen Van Eijs en zijn compagnons geven een inzicht in het dagelijks leven op plantages. Zo schrijft de bedrijfsleider dat hij een aantal slaafgemaakten heeft getrouwd. Hij hoopt dat ze snel kinderen krijgen, omdat die volgens de wet het eigendom van de plantage worden en hij extra handen nodig heeft.

Voor de plantagehouders waren slaafgemaakten landbouwwerktuigen, die ze behandelden als lichamen zonder geest of gedachten, die konden worden gebruikt om arbeid te verrichten. Het hele systeem van slavernij was ingericht om mensen zoveel mogelijk tot ding te maken. De eigen taal, religie, rituelen, ideeën, recepten en liedjes die de slaafgemaakten met zich meebrachten, werden de kop in gedrukt. In één van zijn brieven noemt Van Eijs de bewoners van de plantage terloops ‘de mensche en slaven’.

De brieven van Daniël van Eijs zijn een paar jaar geleden, in opdracht van Museum de Lakenhal, uitgebreid bestudeerd door geschiedenisstudent Sjoerd Ramacker. Bekijk de resultaten van zijn onderzoek en scans van de handgeschreven brieven op de website van De Lakenhal.

Mapping Slavery in Leiden organiseert stadswandelingen over het slavernijverleden van Leiden. U kunt zich via mappingslaveryinleiden@gmail.com aanmelden voor 19 maart, 16 april, 30 april, 21 mei, 11 juni, 18 juni of 25 juni. Deze zondagse wandelingen beginnen om 15.00 uur bij de Lutherse Kerk aan de Hooglandse Kerkgracht en duren ongeveer 2 uur. Voor wie wil, is er daarna tijd voor een drankje en een nagesprek.
Facebook   Twitter   Instagram   Linkedin