Naam: Amarilles van der Horst
Beroep: informatie-analist, vrijwilliger bij Biënto honk- en softbalvereniging
Geboren: Willemstad 1970
Karakter: liberaal, flexibel, direct
Motto: pluk de dag want het leven is zo voorbij
“Even de kas in de gaten houden, haha”, kregen de Antilliaanse spelers van Biënto te horen als ze een uitwedstrijd speelden. Bestuurslid Amarilles van der Horst kan er niet om lachen. Ze leerde met discriminatie omgaan en probeert haar schouders erover op te halen. Maar pijn doet het wel.
Biënto had van oudsher altijd veel Antilliaanse spelers. Maakt dat uit voor de sfeer?
“De sportcultuur is anders: Antillianen weten enorm veel van de sport af en er wordt op hoog niveau gespeeld. Honkbal wordt op de Antillen vaak gesponsord door bedrijven; als je goed bent, word je op handen gedragen. Hier ben je gewoon lid van de vereniging en krijg je het niet voor niets. Ook als goede speler moet je gewoon achter de bar staan en het materiaal opruimen. Dat vindt niet iedereen leuk. Aan de andere kant: We houden van gezelligheid, van muziek en samen eten en drinken. Dus je kunt na het sporten lekker aansluiten voor een broodje stobá of een johnny cake.
Je bent opgegroeid in Nederland en voelt je Nederlander. Word je ook zo behandeld?
Ik ben een echte ‘bounty’ (Antilliaans uiterlijk, Hollands van binnen – red), want ik woon hier al vanaf mijn vierde. En dan krijg ik nóg te horen dat ik zo goed Nederlands spreek. Waar sláát dat op? Mensen die me alleen aan de telefoon hebben gehad en me op een gegeven moment ontmoeten, zeggen vaak: ik had me jou héél anders voorgesteld. Hoezo, denk ik dan. Omdat ik accentloos Nederlands spreek en toch zwart ben? Gaan ze me anders beoordelen als ze me in het echt zien? Ik merk het ook bij Biënto: bij uitwedstrijden werden grappen gemaakt over ‘de kas in de gaten houden’. Dat is natuurlijk helemaal geen grap. De onderliggende gedachte is: voor zwarten moet je uitkijken. Ik wil er niet over zeuren, maar het is wel goed om het erover te hebben en te benoemen dat dit soort dingen gebeuren.
Hoe was het om op te groeien in de Leidse Merenwijk?
Ik was het enige zwarte kind op school en kreeg veel aandacht, dus ik voelde me heel bijzonder. Tegelijkertijd wilde ik liever zoals iedereen zijn. Ik schaamde me voor mijn moeder die extraverter was dan andere moeders. Ze voelde geen drempel om contact te leggen, ik vond haar ‘te gezellig’. Op een gegeven moment werd ik Kind van het Jaar. Leuk natuurlijk, maar terugkijkend vraag ik me af: waarom eigenlijk? Omdat ik een kleurtje heb?
Is het anders voor je eigen kinderen?
Ik had geen enkel referentiekader, want er waren verder geen gekleurde mensen in de wijk. Mijn kinderen hebben gelukkig meer voorbeelden in hun omgeving. Ik ben blij dat ze zwarte mensen op tv zien, zodat ze weten dat die gewoon onderdeel uitmaken van de samenleving. Maar ik zie ook dat mijn 11-jarige dochter niet blij is met haar kleurtje. Ze wil bij de ‘witten’ horen, net als ik destijds. ‘Ik ben hartstikke donker’, zei ze pas toen we terugkwamen van een zonvakantie. ‘Gaat dat weer weg?’ Ik heb haar uitgelegd dat ze blij mag zijn met haar donkere huid, omdat alle kleren daar mooi bij staan. En dat witte mensen juist in de zon gaan zitten om de kleur te krijgen die zij al van zichzelf heeft. Maar het doet me wel pijn dat ze zoiets zegt. Ik heb met mijn kinderen altijd Sinterklaas gevierd, inclusief Zwarte Piet. Ik begrijp ook dat mensen het lastig vinden als dat niet meer zou kunnen. Maar er begon wel iets bij mij te veranderen toen een kind in de supermarkt mij zag en begon te huilen. Die moeder had nooit uitgelegd dat zwarte mensen geen Zwarte Piet zijn.”
Wat zou er wat jou betreft moeten veranderen in de relatie tussen de Antillen en Nederland?
Nederland is rijk geworden op de schouders van de koloniën, door mensen als beesten te behandelen. Maar we zien niets van terug van de rijkdom die we hebben binnengebracht. De Antillen zijn Nederlands, maar toch niet helemaal... Steeds wordt er met twee maten gemeten. Alle Nederlanders krijgen pensioen, maar mijn tantes moeten er eindeloos voor vechten om een volledig pensioen te krijgen. De wegen op Curaçao worden niet onderhouden. Van de 57 afvalwagens zijn er maar een stuk of 9 die het doen. Dat maakt me kwaad. Dóe er iets aan! Wij horen gewoon bij het Koninkrijk der Nederlanden!”