Hoe voelen internationals zich in Leiden? Waar verwonderen ze zich over? Waar lopen ze tegenaan? In ‘Thuis in Leiden’ worden nieuwkomers geïnterviewd die in Leiden wonen.
‘Ik had tranen in mijn ogen toen ik mijn eerste “Hollandse” fiets bij de fietsenmaker inwisselde voor een nieuwe. Er zaten zoveel bijzondere herinneringen aan dat vervoersmiddel!’ De van oorsprong Singaporese Teratai Hiep (36 jaar) moet weer lachen als ze aan dat moment terugdenkt. Het laat zien dat ze na zes jaar al behoorlijk wat Hollandse trekjes heeft.
‘Wat is er Hollandser dan een fiets?’ merkt Teratai, die de Nederlandse taal al behoorlijk goed machtig is, op. ‘Jullie worden er zowat mee geboren maar voor veel mensen uit andere delen van de wereld is het een hele struggle om het fietsen onder de knie te krijgen. Daarom ben ik als intercultureel trainer zó trots als ik andere internationals met de nodige moeite door de stad zie fietsen!’
Teratai Hiep op de Nieuwsteegbrug. ‘Als intercultural coach ben ik een bruggenbouwer. Bovendien houd ik van deze brug omdat we hier onze trouwfoto’s maakten.’
De positieve Teratai heeft, samen met haar Nederlandse man voor wie ze naar ons land is gekomen, haar plek in Leiden gevonden. In eerste instantie in hartje stad, in de Ketelboetersteeg. ‘Druk? Welnee! Juist stil omdat ik de drukte van het verkeer in wereldstad Singapore gewend was.’ De gezellige steeg is, zeker op uitgaansavonden, drukbezocht. Lachend: ‘Ik weet nog dat ik op 3 oktober de woonkamer binnenliep en oog in oog stond met een hele rij mannen die tegen onze gevel stond te plassen. Ik dacht: “Dit zal wel normaal zijn in Nederland.”’
Ze prijst zichzelf gelukkig met de vele Leidenaren die haar in de afgelopen jaren hebben willen “adopteren”. ‘Als nieuwkomer is de eerste tijd in een nieuw land het moeilijkst. Eigenlijk ben je voornamelijk bezig met overleven; met het onder de knie krijgen van de praktische, dagelijkse skills. Daarnaast probeer je telkens uit te vinden wat ‘normaal’ is. Het is superfijn dat andere Leidenaren mij hielpen met het dagelijkse leven hier, en het begrijpen van “het Nederlandse systeem”. Het maakte dat ik het zelfvertrouwen kreeg om nieuwe dingen te ondernemen.’
Ze wil andere Leidenaren aanmoedigen open te zijn naar nieuwkomers. ‘Met een klein gebaar kun je al veel betekenen voor een internationale buur voor wie alles nieuw is. Vraag gewoon, desnoods via een kaartje, of je iets voor ze kan doen, of iets uit kunt leggen. Bijvoorbeeld heel praktisch over hoe het ov werkt of hoe Nederlanders feestjes vieren.’ |