Leiden
Stadsnieuws
Algemeen
Religie en slavernij
In het kerkregister van de Hooglandse Kerk is terug te vinden dat daar in 1752 vier slaafgemaakten gedoopt zijn. De Leidsche Courant merkte goedkeurend op dat zij ‘uit het heydendom tot het christelijk geloof waaren overgekomen’. Meer weten we niet over deze vier, maar die doop betekende hun vrijheid. Wie christen was, kon geen slaaf zijn, vond men.

Dat idee, dat een christen geen slaaf kon zijn en een slaaf geen christen, ligt aan het hart van de rol die religie heeft gespeeld tijdens de slavernij. Maar het is gevaarlijk om grote uitspraken te doen over wat die rol precies was. Bijna alle Europeanen die betrokken waren bij de slavernij, van de slavenkapiteins tot de koloniale bestuurders, en van de abolitionisten tot de verdedigers van de slavernij, zouden zichzelf christenen hebben genoemd. En ze vonden allemaal dat ze zich gedroegen zoals hun geloof voorschreef.



Beschavingsmissie
Hoe werd dit systeem goedgepraat vanaf het kansel? Wie preken uit die tijd terugleest, zal vaak het woord ‘beschavingsmissie’ tegenkomen. Dit is het idee dat Afrikanen zelf geen religie, cultuur, of kennis van betekenis hadden, en dat Europeanen de morele plicht hadden om ze die bij te brengen. Daarbij was het vooral belangrijk om het christelijk geloof mee te brengen. In bijna alle Europese kerken was het destijds dogma dat verlossing alleen mogelijk was door Jezus. Wie nooit een Bijbel had gezien, zou dus sowieso naar de hel gaan.

Voor de West-Afrikanen over wie dit ging zal het als een verrassing zijn gekomen dat ze geen cultuur zouden hebben. Weinig plekken op aarde hebben een geschiedenis die zo ver teruggaat als West-Afrika. De volkeren die er leefden, hadden hun eigen ontstaansmythes, verhalen over koningen en goden, saga’s over rijken die waren opgekomen en gevallen, en religieuze tradities die vaak ouder waren dan het christendom zelf.

Maar wat de meeste kolonisten zagen was dat er geen kerken stonden, en dat er geen god werd aanbeden die boven de mensen en de natuur was verheven. Dat was genoeg om te besluiten dat deze mensen geen religie hadden, of in ieder geval geen religie die je als christen serieus hoefde te nemen. Beelden en andere religieuze objecten werden meegenomen als souvenirs. Oeroude religieuze tradities eindigden op vensterbanken.

De vloek van Kanaän
Dat verklaart waarom missionarissen naar Afrika gingen. Maar hoe werd het goedgepraat dat mensen tot slaaf gemaakt werden? Ging dat niet in tegen de christelijke naastenliefde?

Om dat goed te praten, wezen theologen naar een passage uit Genesis, waarin één van Noachs zonen de wet breekt. Als Noach dat ontdekt, roept hij: ‘Vervloekt zij Kanaän; een knecht der knechten zij hij zijn broederen! Gezegend zij de HEERE, de God van Sem; en Kanaän zij hem een knecht!’ (Statenvertaling). Omdat Sem en Kanaän allebei werden gezien als stamvaders van een heel volk, werd uit die zin opgemaakt dat sommige mensen door God waren aangewezen om anderen te dienen.

De logische vraag is natuurlijk waarom Afrikanen dat dienstbare volk zouden zijn. Het antwoord daarop : de vloek die Noach uitsprak zou een vlek hebben achtergelaten, wat betekende dat een donkere huid een teken van zonde was. Dit idee was ouder dan de Europese slavenhandel. Het gaat terug tot minstens de zevende eeuw. Islamitische slavenhandelaren gebruikten het om te verdedigen waarom ze mensen uit West-Afrika tot slaaf maakten. In Europa nam bijna niemand dit idee serieus, tot Europeanen hun eigen slavenhandel begonnen.

Wie persoonlijke verhalen heeft of kent over het slavernijverleden in Leiden en die wil delen of een voorstel heeft voor de herdenking in 2023, kan contact opnemen met Peggy Wijntuin via: p.wijntuin@leiden.nl.
Facebook   Twitter   Instagram   Linkedin