In de achttiende eeuw was Nederland dé plek om controversiële boeken te laten drukken. De rest van Europa had strenge censuurwetten, vooral voor boeken over religie. Denkers als Descartes en Diderot gaven hun werk uit in Nederland. Alleen al in Leiden kun je meerdere gevelstenen vinden die aangeven dat er vroeger een drukker in dat pand gehuisvest was.
Elie Luzac was een Hugenoot uit een van de meest prominente families van Leiden. Zijn vader was boekverkoper, en zijn neef werd later rector magnificus van de universiteit. Elie was advocaat en uitgever, die boeken van onder andere Voltaire en Montesquieu publiceerde. Luzac zag zichzelf als een aanhanger van de Verlichting. Hij geloofde in wetenschap, de kritische rede, en het vermogen van mensen om voor zichzelf te denken.
Advocaat voor plantagehouders
Als advocaat kwam hij in aanraking met de slavernij toen hij de rechtszaak van een aantal plantagehouders op zich nam. Het koloniale bestuur van Berbice, nu Guyana, had een belastingverhoging doorgevoerd, die de plantagehouders onrechtvaardig vonden. Luzac pleitte voor de plantagehouders. Dit lijkt moeilijk te rijmen met zijn geloof in individuele vrijheid, maar toen hij de zaak verloor, besloten de plantagehouders om hun productie op te schroeven. Het werk op hun plantages werd daarna alleen maar zwaarder voor de slaafgemaakten.
Hollandse rijkdom
Luzac’s belangrijkste werk is Hollandse rijkdom uit 1778. Het was een van de eerste boeken die handel centraal stelde in de geschiedschrijving. Luzac wordt soms ‘de vader van de economische geschiedenis’ genoemd. Aangezien zo’n groot deel van de economie draaide op slavenarbeid, geeft hij een breed overzicht van de kolonisatie van Suriname. Hij vertelt over de oorlogen tussen de Nederlanders en de marrons, slaafgemaakten die van de plantages waren gevlucht en vanuit de jungle verbeten vochten tegen de slavenhouders. Luzac concludeerde dat de Nederlandse economie niet zonder slavernij kon. Als het zou worden afgeschaft, zou de hele economie instorten. Slavernij zag hij als de enige manier om de Hollandse rijkdom veilig te stellen.
Die conclusie laat zien hoe veel rijke mensen destijds dachten over slavernij. Ze vonden het niet heel fris, maar de economie was belangrijker. Wat ook belangrijk is om te onthouden: toen Hollandse rijkdom verscheen was Nederland al 150 jaar betrokken bij de slavenhandel. Voor veel mensen was het ‘gewoon’ een deel van het dagelijkse leven.
Zeventig jaar na publicatie van het boek werd de slavernij afgeschaft. Nederland heeft nog steeds een economie.