Nederlands Instituut van Psychologen
 
 
 
Sociale robots in de zorg voor mensen met dementie
Interview met Janneke Bulkmans, over haar Bachelor Eindproject aan de TU Delft

Sociale robots zijn momenteel sterk in opkomst in de zorg voor mensen met dementie. Tekorten in de zorg en overbelaste mantelzorgers zorgen voor weinig sociale interactie voor mensen met dementie. Mensen met dementie raken zo snel geïsoleerd en hebben behoefte aan meer gezelschap, zeker als zij alleen wonen. Een sociale robot kan een ‘maatje’ zijn voor iemand die dementie heeft en zorgverleners ondersteunen in simpele taken. Maar wat zijn eigenlijk de ethische uitdagingen van het gebruik van robots in de ouderenzorg? Janneke Bulkmans, student aan de Technische Universiteit Delft, schreef haar scriptie over de ethische implementaties van sociale robots in de zorg voor mensen met dementie. 

Zelf is Janneke ervan overtuigd dat een sociale robot een toevoeging kan zijn voor de zorg, maar dan wel als de robot op een zo’n goed mogelijke manier kan worden toegepast rekening houdend met bepaalde factoren. Haar onderzoek eindigt met een aanbeveling voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de implementatie van sociale robots in Nederland. Wij mochten haar interviewen over haar bevindingen.

Wat is eigenlijk een sociale robot, welke taken kan de robot op zich nemen en op welke schaal worden sociale robots op het moment gebruikt in Nederland?

In mijn onderzoek heb ik me vooral gefocust op de kleine sociale robot. Deze robot is zo’n 30 cm groot en kan mensen begeleiden door middel van verbale en fysieke begeleiding en kan het emoties tonen. Zo kan de robot bijvoorbeeld aangeven dat het tijd is om te gaan douchen of om te gaan eten/drinken, voorstellen om lichamelijke oefeningen te gaan doen en deze ook daadwerkelijk voordoen of iemand stimuleren om een familielid op te bellen. Daarnaast kan de robot ook ruimtes scannen en alarmberichten versturen naar zorgpersoneel. Belangrijk is om te benoemen dat de robot enkel ter ondersteuning is en (nog) niet de volledige zorg kan overnemen.
De robot is verder heel gebruiksvriendelijk. Familieleden en zorgpersoneel kunnen gemakkelijk zelf instellen wat zij uit de robot willen halen. Mocht er iets veranderd moeten worden, dan kan dit erg eenvoudig gedaan worden zodat er zorg op maat wordt geleverd.
Op het moment worden de robots nog niet gebruikt op grote schaal (ongeveer 300 à 400 in de zorg in Nederland) maar in sommige verzorgingshuizen worden ze al veel gebruikt en ook particulieren maken gebruik van de sociale robot.

Hoe staan de mensen met dementie tegenover het gebruik van een sociale robot en hoe verschilt dit ten opzichte van de mantelzorgers?

Voordat een sociale robot daadwerkelijk in het bezit is van iemand, is er vaak eerst een proefperiode zodat kan worden gekeken of de sociale robot passend is. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat mensen met dementie de robot meestal direct al heel leuk vinden; het is een soort interessant speeltje. De omgeving van de persoon met dementie heeft meer moeite met het idee van een sociale robot. Dit is waarschijnlijk een bepaalde angst. De robot kan namelijk iemand acties voordragen. Zo kan de robot voorstellen om thee te gaan zetten, maar wanneer een persoon met dementie eigenlijk helemaal geen thee meer kan zetten, dan zou dit tot gevaarlijke situaties kunnen leiden.

Is er sprake van verminderd mens-op-mens contact door het gebruik van een sociale robot en wat zijn hiervan de (mogelijke) effecten?

De robots kunnen voor een persoon met dementie best op mensen lijken, echter bezitten de robots natuurlijk niet alle aspecten van de mens. Wanneer bijvoorbeeld een familielid langskomt, dan kan de persoon met dementie hem/haar ruiken en aanraken. Dit kan zorgen voor een bepaald gevoel van veiligheid. Dit werkt natuurlijk heel anders wanneer een robot aanwezig is i.p.v. een mens. Ook al kan een robot interacteren met de persoon met dementie, de aanwezigheid is toch anders. Het is daarom erg belangrijk dat de omgeving van de persoon met dementie wel langs blijft komen. De robot is geen vervanging, maar enkel ondersteuning.

Verder kunnen robots niet goed multitasken. Zorgpersoneel kan tijdens het aankleden opmerken dat de persoon met dementie in de war is of bijvoorbeeld een afwezige indruk achterlaat. Een robot kan dit (nog) niet signaleren. Terwijl het zorgpersoneel kan inspelen op zo’n situatie, zou de robot precies dezelfde taken blijven uitvoeren. Om deze reden is het belangrijk dat iemand van de zorg regelmatig komt kijken hoe het gaat met de persoon met dementie en of de robot anders moet worden ingesteld om constant optimale ondersteuning te kunnen bieden.

Familie kan verder denken dat, nu de robot sociaal contact heeft met de persoon met dementie, hij/zij vaker een bezoek kan overslaan. Dit is echter niet de bedoeling. Het is belangrijk om de omgeving van de persoon met dementie voor het aanschaffen van de robot duidelijk uit te leggen wat de robot kan betekenen en dat de robot niet een vervanging is voor de aandacht die vanuit de familie wordt gegeven.

Wat is het effect op de autonomie van mensen met dementie bij het gebruik van sociale robots?

Het doel van de robot is uiteraard om de autonomie te behouden. Het is prettig als de persoon met dementie zo lang mogelijk zelfstandig thuis kan blijven wonen. Aan de ene kant kan de robot de autonomie vergroten. De robot kan namelijk een deel van de begeleiding vervangen. Echter, kan de robot de autonomie van de persoon met dementie ook verkleinen door het opleggen van instructies. Zo kan het zo zijn dat de persoon met dementie minder zelf zal gaan nadenken. Daar zitten uiteraard risico’s aan. Als iemand een bepaalde situatie zelf niet goed kan inschatten (bv. het zetten van thee), dan luistert hij/zij simpelweg naar de instructies en kan dit voor ongewenste situaties zorgen.

Wat zijn de risico’s voor mensen met dementie bij het vormen van emotionele gehechtheid aan de sociale robot?

Ten eerste zou de persoon met dementie de robot te erg kunnen gaan zien als een mens en hierdoor kan de persoon met dementie verkeerde verwachtingen krijgen van de robot. Dit kan zorgen voor teleurstelling en frustratie: Waarom reageert de robot niet (snel) op mij? Hoewel de robot dus wel kan zorgen voor plezier en iemand op kan vrolijken, is het risico wel dat iemand geen onderscheid blijft houden tussen robot en mens.
Verder kan het ook zijn dat de persoon met dementie mogelijk misleid wordt door de robot. De robot kan namelijk doen alsof hij gevoel heeft. Zo kan de robot hartjes en huil ogen laten zien. Ook kan de robot verbaal laten merken dat hij emoties heeft, door bijvoorbeeld te zeggen dat hij iets heel vervelend vindt. Kunnen we het eigenlijk wel maken om iemand zo te misleiden? Aan de ene kant zou dit moeten kunnen, als we er iemand er wel een fijn gevoel mee kunnen geven. Echter, aan de andere kant, moeten we er wel bij stil staan. De persoon met dementie moet goed kunnen beseffen dat de robot geen mens met gevoelens is.

De persoon met dementie kan zich heel erg gaan hechten aan de robot. Wanneer de robot plots stuk is, kan dit emotioneel zwaar worden. Het is zelfs voorgekomen dat iemand een grafkist heeft gemaakt voor zijn ‘overleden’ robot. Zo zie je dat mensen veel waarde kunnen hechten aan de robot.

In je onderzoek geef je vier verschillende aanbevelingen voor het ministerie van VWS voor de ethische implementatie van sociale robots. Hoe zien deze eruit?

Ten eerste is het belangrijk dat de robots op voorraad zijn en snel geleverd kunnen worden. Zo kan een kapotte robot bij iemand zo snel mogelijk vervangen worden en hoeft de persoon hier niet onder te lijden. Dit is vergelijkbaar met een zieke zorgmedewerker die (tijdelijk) wordt vervangen door iemand anders.
Verder zou ik willen adviseren om vóór het aanschaffen van een robot altijd goed in gesprek te gaan met de omgeving van de persoon met dementie. Het is belangrijk dat duidelijk wordt gemaakt waarin de robot kan ondersteunen en waarin niet. Zo heeft iedereen goede verwachtingen.
Als laatste zou ik willen aanraden om als zorgwerker om de zo veel tijd ‘quality-time’ te hebben met de persoon met dementie, om op deze manier inzicht te krijgen of de robot op dit moment goed genoeg staat ingesteld. Dit is belangrijk aangezien het ziekteverloop van dementie snel kan veranderen. Mochten er dingen moeten worden aangepast, dan wordt dit op tijd opgemerkt en doorgevoerd in het takenpakket van de robot.

Denk je dat de sociale robots binnen nu en vijf jaar groots worden ingezet in de zorg voor mensen met dementie?

Ja, dat denk ik zeker. Gezien het feit dat de robots nu al worden gebruikt en mensen succeservaringen hebben, zullen ze deze vast delen en zo krijgt de robot meer aandacht. Ook zullen de robots steeds verder geoptimaliseerd worden en nieuwe dingen kunnen, waardoor het nog aantrekkelijker is om de robot aan te schaffen.
+31 30 820 15 00  |  info@psynip.nl  |  www.psynip.nl  |  © 2024 NIP
Volg ons:
Facebook   Twitter   Linkedin