|
Op deze formulieren kunnen ze hun scores invullen over taalgebruik en andere rubrics. Aan de hand daarvan kunnen ze zelf hun werk verbeteren en doen ze nieuwe ideeën op. “Het is belangrijk dat de leerling zelf weet waar hij of zij staat, niet de docent”, betoogt zij. “Opvallend genoeg zijn ze vaak kritischer dan ik.” Ter inspiratie deelt zij ook de rubrics voor de beoordeling van het PWS en van een mini PWS.
De samenwerking tussen leerlingen is een belangrijke factor om de kwaliteit omhoog te krijgen, signaleren docenten aan de tafels. Leerlingen werken vaak samen met vrienden in plaats van medeleerlingen met een gemeenschappelijke, inhoudelijke interesse. “Dat veranderen we wat mij betreft, zegt Rowan Beijk-Huijgen (coördinator Wetenschapsknooppunt Erasmus Universiteit Rotterdam). “In het hoger onderwijs is samenwerken met andere culturen superbelangrijk. Je moet je inleven in anderen.”
Ook het uitstelgedrag van leerlingen baart zorgen. “Heel wat studenten halen het niet”, zegt Gerdine Torn (teamleider Academische Pabo Hogeschool Rotterdam). “Nu de coronamaatregelen weg zijn, gaan studenten los om andere dingen mee te maken. Je moet tussen-deadlines stellen, want ze weten niet goed wat ze moeten doen. Maak het dus kleiner. Zet eerst de ingrediënten klaar, net zoals bij het bakken van pepernoten.”
Veerkracht
Bij het profielwerkstuk leren leerlingen verschillende vaardigheden, laat Rowan Beijk-Huijgen zien aan een van de tafels. Zo ontwikkelen ze veerkracht bij tegenslagen, bijvoorbeeld als er geen enkele proefpersoon reageert op de vragenlijst. Ook leren ze een planning maken, literatuuronderzoek doen, redeneren en ergens de kern uit halen.
Het proces is dan ook minstens zo belangrijk als het eindresultaat, betoogt zij. Docent Peter Pegels (CSG Willem van Oranje in Oud-Beijerland) ziet dat anders: “Onze leerlingen worden afgerekend op de inhoud, ze worden niet beloond op hun persoonlijke ontwikkeling.”
Tegelijkertijd signaleert Peter Pegels dat leerlingen daarin een flinke groei kunnen doormaken. Ze hebben grote moeite om een expert te benaderen, vertelt hij. “Op een mail krijgen ze geen reactie. Daarom moeten ze de telefoon pakken, maar bellen vinden ze niet meer van deze tijd. Ze moeten dus leren durven.”
Taalvragen opzoeken
Een ander lastig punt: schriftelijke taalvaardigheid. Hoe zwaar laat je dat meewegen en hoe beoordeel je het? Wim Jagtenberg (docent en stagecoördinator Creative Business bij Hogeschool Inholland) vindt dat daarvoor individuele begeleiding nodig is. Stimuleer dat leerlingen zelf hun taalvragen opzoeken, tipt een andere deelnemer. Daarmee stimuleer je meteen de onderzoeksvaardigheden.
De deelnemers aan deze tafel vinden dat de begeleidende docenten niet sterk op het redactiewerk moeten inzetten. Regel liever dat leerlingen hulp inroepen om de definitieve versie op orde te krijgen. Als er een taalvaardige leerling bij zit, dan kan die de rol van redacteur op zich nemen. Zo maken groepsleden gebruik van elkaars sterke kanten.
“Het is belangrijker om te begeleiden dan te beoordelen”, vindt Wim Jagtenberg. “Taalvaardigheid kan gaan om de technische vaardigheden zoals de d’s en t’s, maar ook over denkvaardigheden. Het is goed om als team te bespreken hoe je dit bij elkaar brengt. Ik ben verrast hoe dit onderwerp leeft onder docenten en dat mensen getriggerd zijn om hiermee aan de slag te gaan.”
Betrek de decaan, mentor (vo)/studieloopbaancoach (ho) bij onderzoeksprojecten!
Bij een onderzoeksproject gaat vaak alle aandacht uit naar de PWS-begeleider (vo)/tutor (hbo) voor begeleiding van het leerproces (de manier waarop de groep de opdracht uitvoert) en de inhoud (uitwerking/uitvoering van het probleem of de opdracht). “Er zou echter ook aandacht moeten zijn voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling/student", vindt Ellis Wertenbroek. “De decaan, mentor en studieloopbaancoach zijn bij uitstek degenen die leerlingen/studenten kunnen helpen bij het goed formuleren van leerdoelen gericht op de beroepscompetenties, het reflecteren op het eigen handelen en het geven van feedback op uitgevoerde taken, maar ook bij vragen rondom waarden, normen en ethiek.”
|
|
|
|
|
|