Casus sepsis bij een zuigeling. |
Graag leggen wij u ter lering de volgende casus voor. Een kindje van 8 maanden wordt na triage op de SEH verwezen voor beoordeling op de HAP. Het kindje heeft sinds 3 dagen koorts en diarree. Eenmalig spugen. Drinkt minder dan normaal, maar heeft nog wel voldoende plasluiers. Het kindje krijgt volledige borstvoeding. Bij beoordeling wordt er een alert, niet-meningeaal geprikkeld kindje gezien met natte slijmvliezen. Er wordt geen ademhalingsfrequentie vermeld, ook de capillaire refill is niet beschreven. Het kindje wordt naar huis gestuurd met advies ORS en paracetamol en terug te bellen bij zieker worden, aanhoudend braken of suf zijn.
De volgende dag is er overdag geen contact geweest met de eigen huisarts. In de avond bellen ouders op dat het kindje aan het kreunen is. Er is nog steeds sprake van koorts. Het kindje zou vader niet goed aankijken. Ouders worden verzocht om direct naar de HAP te komen met het kindje. Daar aangekomen melden ouders zich bij de balie van de SEH i.p.v. de balie van de HAP. Daar heeft ook nog een delay plaatsgevonden voordat kindje daadwerkelijk beoordeeld werd. Aldaar werd een kind gezien met een kreunende, onregelmatige, niet sufficiënte ademhaling, saturatie is niet te meten. Perifeer was het kindje geknepen, capillaire refill niet te meten. Hartfrequentie is boven de 200.
Het kind is unresponsive en heeft een dwangstand van de ogen. Het kindje bleek uiteindelijk een status epilepticus te hebben als gevolg van een pneumokokken meningitis. Het kindje is overgeplaatst naar een kinder-IC. Er wordt niet verwacht dat het kindje zal herstellen zonder schade.
Welke lessen waren er te leren uit bovenstaande casus
Als we bij het eerste consult terugkijken, dan valt op dat er niet gekeken is naar ademhalingsfrequentie of capillaire refill. Bij jonge kinderen gebeurt het dalen van saturatie pas in het laatste stadium. Jonge kinderen zullen eerst hun ademhalingsfrequentie gaan verhogen, hulpademhalingsspieren gaan gebruiken en pas als deze systemen falen, dan zal de saturatie gaan dalen. De capillaire refill is ook een goede maat voor hoe ziek een jong kind is. Als deze vertraagd is, heb je vaak te maken met een ernstig ziek kind. Bij het eerste consult wordt o.b.v. de beoordeling besloten het kindje naar huis te sturen met adviezen, met daarbij ook duidelijke instructies wanneer terug te komen.
Er was sprake van een taalbarrière. Het feit dat ouders hem achteraf bestempelen als zieker geworden, echter geen contact met de eigen huisarts opnemen die dag, kan een uiting zijn dat de gegeven adviezen wellicht niet goed begrepen zijn. Bij het tweede contact had het bij de triage anders gekund. Op de achtergrond was een kreunend kind te horen. Mede door de taalbarrière was het niet duidelijk of er nou wel of niet goed contact met het kindje te krijgen was. Nu werd een āVā in AVPU gescoord, terwijl dat een āUā had moeten zijn gezien de dwangstand van de ogen. Dit had verschil gemaakt in de urgentie, i.p.v. U2 huisarts was het dan U1 ambulance geworden.
Achteraf is het uiteraard allemaal makkelijk opschrijven, zeker als je weet hoeveel contactmomenten er jaarlijks zijn met kinderen die ziek zijn. Gelukkig gaat het bijna altijd goed. En van de ene keer dat het minder goed gaat, daar moeten en kunnen we van leren. Het belangrijkste is dat er goed aan de protocollen gehouden wordt, en ook gedocumenteerd wordt. Vanuit de NHG richtlijn kinderen met koorts staat het volgende beschreven: Het meten en vastleggen van de vitale kenmerken temperatuurtemperatuur, hartfrequentie, capillaire refill tijd (CRT) en de ademhalingsfrequentieademhalingsfrequentie kunnen bijdragen aan het bepalen van de mate van ziek-zijn. Dit vergemakkelijkt de follow-up en overdracht. |
|
|
|