Casuïstiek gynaecologie. |
Bij een patiënt met vermoedelijke gynaecologische problematiek is het nog wel eens de vraag waar de patiënt naar toe moet, naar de SEH of naar de verloskamers waar de gynaecoloog alle spoed ziet. Aan de hand van onderstaande casus proberen we daar duidelijkheid in te geven. Een vrouw die vier weken zwanger is komt bij de huisartsenspoedpost in verband met buikpijn. De pijn zit onderin de buik maar straalt ook uit naar boven. De buikpijn is matig tot hevig. De vrouw zit in een rolstoel voorovergebogen van de pijn. Er is geen vaginaal bloedverlies. Ze heeft:
- versnelde ademhaling van 24/min
- saturatie van 100%
- pols is 110/min
- bloeddruk is 70/30 mm Hg
- glucose is 5.4.
- temperatuur is 37.0
Terwijl u haar op de bank wilt onderzoeken zakt ze bij de transfer weg en heeft ze een snurkende ademhaling. Ze komt weer bij als u haar op de bank legt met de benen omhoog. Hierbij is ze goed aanspreekbaar. U wilt haar insturen naar de tweede lijn. In de differentiaal diagnose denkt u onder andere aan een EUG. U twijfelt of u haar naar de SEH moet verwijzen, of naar de gynaecoloog op de verloskamers. In dit geval is er sprake van een ABCDE-instabiele patiënt. Het beste wat u daarin kan doen is de SEH bellen en aangeven dat u een ABCDE-instabiele patiënt heeft en verzoeken of zij deze patiënt kunnen ophalen. In afwachting kunt u het beste een venflon plaatsen en alvast een zak Ringers aanhangen. Had deze patiënt:
- ademhaling van 16/min
- saturatie van 100%
- pols van 100/min
- bloeddruk van 100/60
- glucose 5.4
- temperatuur van 37.0
dan had u de gynaecoloog kunnen bellen en de patiënt kunnen laten vervoeren naar de verloskamers voor beoordeling door de gynaecoloog. Met andere woorden, de mate van ABCDE-instabiliteit bepaalt de keuze voor de primaire plek van insturen. |
|
|
|