Casuïstiek urineretentie |
Graag nemen wij u mee in een casus waarbij een en ander beter had kunnen verlopen.
Op zaterdagochtend belt de familie van een 86 jarige man naar de huisartsenpost. De man geeft aan pijn in zijn penis te hebben. Hij plast vaak kleine beetjes, heeft geen koorts en ook geen buikpijn.
De urine van de patiënt was op vrijdag al door de eigen huisarts gecontroleerd. In verband met een vermoeden op een urineweginfectie is er gestart met een nitrofurantoine-kuur. Bij het contact bleek hij drie tabletten ingenomen te hebben. Met de gedachte dat er nog te kort antibiotica genomen werd, is geadviseerd om veel te drinken en doorgaan met de antibiotica.
Op zaterdagavond is er wederom telefonisch contact. Nog steeds veel pijn en bloed bij de urine. Geen koorts. Wederom is geadviseerd door te gaan met de nitrofurantoine, inmiddels anderhalve dag na start. Op zondagochtend wordt er gebeld. De familie geeft aan dat hij nog steeds kleine beetjes plast en veel pijn heeft aan zijn penis bij het plassen maar geen koorts heeft. Meneer is bedlegerig terwijl hij normaal een sportieve man is. De dienstdoende arts besluit van antibiotica te switchen naar augmentin.
Maandagochtendvroeg is er door de familie wederom contact gezocht met de huisartsenpost. Meneer is inmiddels flink verzwakt en laat zijn ontlasting lopen. Hij is niet meer in staat om te lopen. Hierop volgt de discussie of de beoordeling door de eigen huisarts gedaan kan worden en wordt hiervoor contact opgenomen met de eigen huisarts. Eigen huisarts geeft aan dat het nog dienst tijd is, en dat de visitedienst deze patiënt zal moeten beoordelen. Deze komt ter plaatse en observeert een patiënt met goede controles, niet extreem ziek maar wel een blaas tot vermoedelijk de navel. Er wordt een katheter geplaatst en deze loopt direct 200ml af. Het geeft opluchting bij patiënt. De eigen huisarts koppelt later terug dat bij beoordeling in de middag er maar liefst 3 liter vocht is afgelopen.
Achteraf bekeken heeft deze man waarschijnlijk een aantal dagen met een niet-herkende urineretentie rondgelopen. Alles is telefonisch afgehandeld tot de laatste beoordeling. Er zijn een aantal aannames gedaan en daar is op voortgeborduurd. Allereerst was niet duidelijk dat de patiënt op vrijdag niet fysiek beoordeeld was door de eigen huisarts. Dit had wellicht het beleid van de dienstdoende telefoonartsen veranderd. Ook is er waarschijnlijk geweest van tunnelvisie op de urineweginfectie omdat meneer toch nog steeds kleine beetjes plaste.
Echter bij een urineretentie kan het inderdaad zo zijn dat er toch nog kleine beetjes geplast wordt, maar de blaas niet geledigd wordt. Een soort “overloop-urine”. De lering uit deze casus is: blijf altijd met een open blik naar de patiënt kijken, en denk zeker bij herhaalde belletjes verder dan de eerder gestelde diagnose. |
|
|
|