Op 1 januari 2022 is de Wet toetreding zorgaanbieders (WTZA) in werking getreden, tezamen met het Uitvoeringsbesluit Wtza, de Uitvoeringsregeling Wtza en de Aanpassingswet Wtza. De WTZA vervangt de Wet toelating zorginstellingen. Het doel van de nieuwe toetredingsregels is het verbeteren van de zorgkwaliteit door intensivering van toezicht (door IGJ) op bestaande en startende zorgaanbieders. Beoogd wordt onder meer dat nieuwe zorgaanbieders zich meer bewust zijn van hun verantwoordelijkheid voor kwaliteit van zorg en dat IGJ een beter zich heeft op alle zorgaanbieders.
Meldplicht
Kort gezegd introduceert de WTZA een meldplicht voor zowel nieuwe als bestaande zorgaanbieders. Voor bij de IGJ reeds bekende, bestaande WTZI-zorgaanbieders geldt dat zij automatisch in het meldsysteem worden opgenomen. Zij hoeven zich niet te melden, nieuwkomers wel.
Vergunning
Naast de Meldplicht geldt er voor sommige zorgaanbieders de plicht om een vergunning aan te vragen. Alléén instellingen zoals een huisartsenpraktijk, waar meer dan 10 zorgverleners zorg verlenen (of zorgaanbieders die medisch specialistische zorg bieden) moeten een vergunning aan vragen voor 1 januari 2024. Het moet gaan om betáálde zorgverleners, ook niet-artsen tellen mee. (zie onderaan deze pagina een link naar de Q&A, voor meer informatie welke zorgverleners meetellen). Een vergunning wordt alleen verleend als er een adequate bestuurscultuur is en er een interne toezichthouder (bestaande uit drie personen) is aangesteld.
Ondersteuning door Hadoks is lastig
Hadoks heeft de mogelijkheden onderzocht om de grotere huisartspraktijken in onze regio die een ‘interne toezichthouder’ moeten aanstellen, te ondersteunen. Hierover heeft Hadoks advies gevraagd met een externe advocaat. Die mogelijkheden zijn er helaas nagenoeg niet. Zo is het – op grond van regelgeving ter waarborging van de onafhankelijkheid – niet mogelijk dat andere huisartsenpraktijken gebruik maken van de Interne Toezichthouder die Hadoks heeft. Evenmin is het mogelijk dat verschillende instellingen samen een ‘interne toezichthouder’ oprichten die dan toezicht houdt op die verschillende huisartsenpraktijken.
De regelgeving staat dat niet toe omdat een lid dan toezicht houdt op meerdere instellingen die (deels) dezelfde werkzaamheden verrichten in het zelfde verzorgingsgebied. Evenmin is het toegestaan om lid te zijn van de Interne Toezichthouder, terwijl je man/partner/kind belast is met de dagelijkse leiding van de instelling of van een andere instelling met dezelfde taken binnen het zelfde voedingsgebied.
Praktische tip
Een gesprek dat Hadoks heeft gevoerd met voornoemde externe advocaat over deze materie leverde het inzicht op dat vele instellingen worstelen met de administratieve en organisatorische lasten van dit alles. Het advies is om op papier alles goed te regelen, te zorgen dat de reglementen in orde zijn en dat aangetoond kan worden dat er serieus werk van is gemaakt. Zorg voor bewijs dat actief is gezocht naar geschikte kandidaten (maak folders, schakel desnoods een wervingsbureau in), bied een goede vergoeding voor de als toezichthouder te verrichten werkzaamheden, zodat het aantrekkelijker wordt. Mocht er sprake zijn van een controle, dan kan in ieder geval aangetoond worden dat het maximale is gedaan/er aan wordt gewerkt.
Waar vind ik antwoorden op mijn vragen?
Bij de toepassing van deze regels rijzen vele vragen. Op de site van Ineen, de LHV is nadere informatie te vinden. Hieronder treft u links aan naar openbare informatie van twee advocatenkantoren; op die sites wordt heel gedetailleerd antwoord gegeven op de vele vragen.
|