Brede belangstelling voor sectoroverstijgende betaaltitel Zvw-Wlz
Dat blijkt uit de openbare consultatie die de NZa afgelopen mei heeft gehouden. De vele positieve reacties uit de praktijk zijn een belangrijk signaal voor ons. Een gezamenlijke betaaltitel faciliteert en stimuleert samenwerking doordat zorgaanbieders, zorgkantoren en zorgverzekeraars die werken in verschillende domeinen of sectoren, makkelijker afspraken kunnen maken over maatwerk in de regio.
Aandacht voor transitiekosten op basis van maatwerk
De invoering van het zorgprestatiemodel brengt veel veranderingen met zich mee voor zowel zorgaanbieders als zorgverzekeraars. Het op een gecontroleerde manier doorlopen van deze transitie betekent dat zorgaanbieders investeringen moeten doen. Bijvoorbeeld in de aanpassingen van software, in training en opleiding, in het aanstellen van een projectmanager en/of in het opvangen van gederfde inkomsten vanwege een eenmalige verhoging van administratieve lasten. In welke mate dit bij zorgaanbieders tot meerkosten leidt en hoe deze kosten kunnen worden opgevangen is van veel factoren afhankelijk. Tegen deze achtergrond vragen wij partijen om in de contractering op basis van maatwerk aandacht te hebben voor de implementatiekosten voor zorgaanbieders – met oog voor de bredere (financiële) context van de contractonderhandeling – en zorg te dragen dat de transitie naar het zorgprestatiemodel op een goede manier kan plaatsvinden.
Ggz-instellingen hebben simulaties uitgevoerd om de financiële impact van de invoering van het zorgprestatiemodel te begroten. De NZa heeft op basis hiervan de macro-effecten berekend. De resultaten staan in de monitor ‘Macro impact zorgprestatiemodel’. In een brief aan de partijen in het programma Zorgprestatiemodel vraagt de NZa aandacht voor een gecontroleerde en verantwoorde transitie, zodat de continuïteit van zorg gewaarborgd blijft. Ook staan de hierover gemaakte bestuurlijke afspraken in deze brief. De NZa wijst erop dat in de contractering ongewenste effecten moeten worden geneutraliseerd om zo het zorgprestatiemodel ‘macro-neutraal’ te kunnen invoeren.
Aanvraag beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen: alle stappen op een rijtje
De NZa krijgt met enige regelmaat vragen over de aanvraagprocedure in de ggz. Dat geldt ook voor de andere partijen die een rol in deze procedure spelen. Daarom hebben TOP, FGzPT, het Zorginstituut en de NZa samen een video gemaakt waarin de stappen van deze procedure aan bod komen. Daarnaast zetten we in een informatiekaart de rolverdeling van deze partijen op een rijtje.
Inmiddels is ook de nieuwe Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen gepubliceerd op ons documentenplatform. Lees er meer over in het nieuwsbericht.
27 duizend mensen wachten te lang op geestelijke gezondheidszorg
In Nederland wachten ruim 27 duizend mensen te lang op geestelijke gezondheidszorg. Vooral het aantal mensen dat te lang op een intake wacht is hoog. In totaal wachtten in mei 75 duizend mensen op geestelijke gezondheidszorg. In een nieuwe informatiekaart over de wachttijden in de ggz geeft de Nederlandse Zorgautoriteit voor het eerst inzicht in het aantal wachtenden. Sinds begin dit jaar moeten aanbieders deze gegevens aanleveren.
Het informeren van mensen in uw organisatie is een belangrijk onderdeel van de voorbereiding op de invoering van het zorgprestatiemodel. Om organisaties hierin te faciliteren werkt het programma Zorgprestatiemodel aan een communicatie toolkit. De eerste onderdelen van de toolkit, zoals afbeeldingen en basisteksten, zijn gepubliceerd op de website van het Zorgprestatiemodel.
Vraag: Is het in het zorgprestatiemodel nog nodig om indirecte tijd te registeren?
Antwoord: Nee. Het registeren van indirecte tijd is in het zorgprestatiemodel niet meer nodig. Uiteraard zal een behandelaar nog wel indirecte tijd besteden, maar er is geen verplichting om dit te registeren. Wij vinden het belangrijk dat hierover geen misverstanden bestaan. Het niet meer hoeven registeren van indirecte tijd kan een belangrijke verlichting van administratieve lasten opleveren voor behandelaren.